Over wat nu volgt is niets bekend, maar het is mogelijk dat het nieuwbakken heertje, nadat de gravers hun werk geklaard hebben, aan de voorman van de laatsten de opdracht heeft gegeven twee forse eikenhouten palen in de grond te slaan aan de oostzijde van het laatste deel van de grift en wel zodanig dat de uiteinden drie meter boven de grond uitsteken. En dat dan, enige tijd later, aan het eind van een warme herfstdag, een van de knechten van de jonker op een paard langs de grifte is komen aanrijden met achter dit paard aanslepend een brede en wel vijf meter lange enigszins bochtige eikenhouten plank. Aangekomen bij de twee palen wordt de plank door een ploegje gravers opgehesen en hoog aan beide palen vastgespijkerd. Schitterend in het oranjerood van de in het westen wegzakkende zon staat daar in gouden letters op de plank geschreven ‘ PLANTAGIE HET ECHTENER VEEN’. Als dit al zo gebeurd is, dan is de plank met het gouden opschrift ergens in de vergetelheid geraakt, vermolmd en tot de aarde weergekeerd, want de tijd van de grote plantage zou zeer kort zijn.
1631
Dit artikel is geplaatst in Geen categorie. Bookmark hier de permalink.